Verdrinken (9-5-24)
Ik hoor een kinderlijk gehuil als ze mij ‘s avonds laat belt. Bijna direct gevolgd door een sorry, met nog oneindig veel sorry’s daarna. Iets wat ik beide nog goed herken van mijzelf.
Al meer dan zeven jaar worstelt ze in de GGZ en eigenlijk haar hele leven al met de trauma’s die nooit gezien zijn en waarin ze nog steeds gevangen zit. Na een opname zeven jaar geleden, verschillende therapieën die allemaal gestopt zijn, en twee jaar crisisdienst krijgt ze nu eindelijk ‘hulp’. Maar de ‘hulp’ helpt haar niet verder, maakt het eerder erger. Omdat er van een afstandje meegekeken wordt, terwijl de oude wonden opengemaakt worden en ze daarna vooral steeds te horen krijgt dat ze het zelf zal moeten doen.
Tegenwoordig moet ze drinken voordat ze het gesprek met de GGZ behandelaar ingaat. Dit is namelijk de laatste strohalm die ze haar bieden en ook al werkt het niet, en juist tegen haar, als ze deze loslaat is ze helemaal alleen. Dan heeft ze niets en niemand meer terwijl ze zich in die o zo donkere wereld bevindt. En dat gevoel wil ze koste wat het kost vermijden. Of eigenlijk een deel van haar. Maar in delen denken ze bij de GGZ helaas nog niet zo vaak, tenzij je de diagnose DIS hebt.
Ze is één van de mensen die ik een jaar om niet begeleid heb, wekelijks een uurtje, totdat ze vanuit de crisisdienst over zou gaan naar de GGZ behandeling. Het ging beter na dat jaar, en we maakten stapjes van vertrouwen terwijl we ook haar delen verkenden. Toen ik haar losliet had ze voor het eerst in jaren weer werk en kwam er meer licht en ruimte. Ik liet haar los met de gedachte dat ze nu echt geholpen zou worden. Maar niets was minder waar.
Mensen met vroegkinderlijk relationeel trauma hebben vooral weer een veilige ouder / mentor nodig. Vaak zelfs voor het eerst. Niet iemand die aan de zijlijn staat en zegt wat ze moeten doen, maar iemand die met compassie bij ze is, op het moment dat ze volledig overspoeld worden door hun jonge kinddelen. Die ze de hand reikt op het moment dat dat zo nodig is in plaats van van een afstandje te zeggen wat ze zouden moeten doen. Dat begrijpt dat kleintje namelijk niet, net zo min als dat het boze razende deel het kan horen als dat het systeem volledig overspoeld. En nee dat die veilige ouder ben je niet als het alleen tussen negen en vijf kan en je eigenlijk anders dan het uurtje therapie niet echt beschikbaar bent.
En dus ben ik er voor haar, zoals vaker na de GGZ gesprekken, om weer te repareren wat stukgemaakt is. En ja dan wordt een deel van mij echt boos en een ander deel van mij intens verdrietig. Want ook ik ben niet beter geworden van de GGZ, alleen heb ik het geluk gehad op minder trauma’s dan zij en een man die mijn rots in de branding is geweest.
Ik blijf hopen dat de kennis van IFS meer gemeengoed wordt in de GGZ, zodat mensen als zij de begeleiding krijgen die zo nodig is. En ondertussen is een deel van mij hard aan het bedenken hoe ik dit voor haar kan fixen, want ze is zo’n mooi mens die zo ongelooflijk veel voor mensen kan betekenen maar ze heeft het geld niet om de niet reguliere hulp te betalen. Dit terwijl er de afgelopen jaren meer dan een ton in haar ‘behandeling’ is geïnvesteerd, waar nog elk jaar zo’n twintig duizend euro bijkomt voor gesprekken die het alleen maar erger maken.
Het liefst zou ik een team om haar heen zetten van mensen uit het veld, die precies weten hoe het werkt en dat doen wat nodig is. Maar dat is mijn helpende fixende deel wat het overneemt, dat weet en voel ik ook. En vanuit een belast deel werken werkt niet. En dus zucht ik even uit, laat ik het gaan en weet ik dat zij in ieder geval vanavond weer een enorme stap heeft gezet. Want zo uitreiken in wanhoop heeft ze nog niet eerder gedaan. En dat is vaak een eerste grote stap.